Het uitwendig oor

Het uitwendig oor bestaat uit de oorschelp, de gehoorgang en het trommelvlies. De oorschelp werkt als ontvanger van geluid waarbij het geluid naar het begin van de gehoorgang wordt geleid. De gehoorgang is niet recht maar heeft twee bochten in het verloop zitten. Aan het eind van de gehoorgang zit het trommelvlies.

Oorschelp

Het uitwendige oor en middenoor noemen we samen het geleidingsdeel. Het binnenoor is het perceptie deel. Als u last heeft van slechthorendheid, ligt de oorzaak in één van deze twee delen of in beide.

Gehoorgang

De gehoorgang is ongeveer 2,5 cm lang en heeft een diameter van +/- 7 mm. Het eerste deel van de gehoorgang bestaat uit kraakbeen met onderliggend bindweefsel, waarin talgklieren liggen. Deze zijn verantwoordelijk voor de afscheiding van oorsmeer. Op de huid van het eerste deel staan haartjes, die het teveel aan oorsmeer naar buiten werken.

Trommelvlies

Het trommelvlies bevind zich aan het einde van de gehoorgang. Het is een doorzichtig vlies met de kleur grijs. Het wordt vaak vergeleken met de kleur van een parel. Het trommelvlies beweegt mee met de geluidstrillingen van buiten.

Het eerste gehoorbeentje (hamer) dat zich in het middenoor bevindt, zit aan de achterzijde aan het vlies vast. Meestal is deze goed te zien.